Aanleggen op anker - Hoe werkt dat?

Aanleggen op anker - Mediterranean Mooring

In Griekenland (en veel andere Mediterraanse landen) is een anker onmisbaar aan boord van je zeiljacht. En dat is niet alleen zodat je ’s middags tijdens de lunch in een prachtige baai je anker kunt laten zakken, maar ook om te zorgen dat je ’s nachts veilig in een haven ligt. Het is namelijk gebruikelijk om aan te leggen door gebruik te maken van je anker voorop en twee lijnen achterop je boot. Aanleggen op anker dus, ook wel Med(iterranean) Mooring genoemd. Benieuwd hoe dat in z’n werk gaat?

De voorbereiding

Een goede voorbereiding is immers het halve werk…

Zorg dat alle taken goed verdeeld en duidelijk zijn aan boord. Spreek signalen af tussen de schipper en degene die het anker bedient. (Anker omlaag/omhoog, stop, etc.) Een ankerketting maakt veel lawaai, en vaak kun je elkaar daardoor niet meer verstaan tijdens de manoeuvre. Hoe duidelijker de taken zijn, hoe makkelijker het is om de rust aan boord te bewaren tijdens het aanleggen.
Zoek een geschikte plek aan de kade waar genoeg ruimte is voor de breedte van je jacht.
Vaar er vervolgens even langs (zonder te gaan aanleggen) om te checken of er een reden is waarom hier nog niemand ligt (rotsen onderwater of iets dergelijks). Kijk ook even in welke richting de ankerkettingen van je eventuele aanstaande buren liggen, om te zorgen dat je deze niet kruist met je eigen ankerketting.
Zorg dat je stootwillen op de juiste plek klaarhangen. Over het algemeen is de juiste plek het breedste deel van de boot, ongeveer vanaf de zijstag tot de spiegel, omdat dit het deel is waarmee je tegen de buren aan komt te liggen. Daarnaast hang je ook een stootwil helemaal achterop de spiegel, mocht je daarmee tegen de kade komen.
Leg achterop twee landvasten klaar met één uiteinde op de achterkikker, en het andere uiteinde onder de zeereling door, klaar om naar de kade te gooien.
Hang je anker alvast verticaal, zodat deze straks in één keer naar beneden gelaten kan worden, zonder dat deze tegen de boeg aan komt.

De manoeuvre (1/2)

Zorg ervoor de je genoeg afstand hebt van de kade wanneer je begint aan de manoeuvre. Wij houden altijd 100 meter aan als ideale afstand. In veel havens is dit natuurlijk niet realistisch, maar probeer dan alsnog maximaal de ruimte te nemen. Je wilt namelijk altijd zo veel mogelijk ankerketting uit hebben liggen. Wanneer je een ketting van 70 meter hebt, wil je dus idealiter 65 meter uit hebben liggen. Ook dit is uiteraard afhankelijk van de ruimte die je hebt.
Wanneer je achteruit gaat varen heb je het eerste stuk ‘last’ van je wieleffect. De kont van het schip trekt dan één kant op en hier kun je niet tegenin sturen. Zodra je een beetje vaart hebt, krijgt je roer weer ‘grip’ en kun je zorgen dat je weer op de juiste koers recht voor je plek komt.
Zodra je op de plek bent waar je je anker wilt hebben, geef je een signaal naar degene die het anker bedient. De eerste keer is het inschatten van de juiste afstand misschien lastig, maar dit wordt steeds makkelijker. Degene die het anker bedient, laat het anker zakken terwijl hij/zei naar de schipper blijft kijken om te zien wanneer deze het stopteken geeft. Je stopt dus nooit met ketting geven, totdat de schipper dat zegt. Wel houd je natuurlijk in de gaten dat de ketting niet op raakt voordat je bij de kant bent.

De manoeuvre (2/2)

Terwijl je het anker laat zakken, blijf je gas achteruit geven. Je wilt namelijk vaart blijven houden zodat je goed kunt blijven sturen zonder opnieuw last van het wieleffect te krijgen. Onthoud dat je niet sneller kunt dan dat je ankerlier ketting kan geven, dus doe het rustig aan. Als je te veel gas achteruit geeft, heb je kans het anker los te varen waardoor je opnieuw moet beginnen.
Wanneer je tussen twee jachten in moet aanleggen zorg je ervoor dat er aan beide kanten (indien genoeg mensen aan boord) iemand staat en de stootwillen in de gaten houdt.
Vanaf zo’n vijf meter uit de kant zet je de motor in neutraal – de ankerketting loopt nog steeds.
Op twee meter uit de kant worden de landvasten gegooid, stop je het anker met het afgesproken teken en zet je indien nodig de motor even kort in z’n vooruit om af te remmen.
Vervolgens zet je de motor weer neutraal en maak je de landvasten rustig vast. Het liefst wil je deze via een ring/bolder op de kade weer terug naar je jacht hebben, zodat je vanaf hier de afstand kunt aanpassen.

Checken maar!

Wanneer het achterschip in de juiste positie ligt, met genoeg afstand van de kade (maar wel met de loopplank te overbruggen natuurlijk), ga je de ketting voor op het schip straktrekken. Om dit te doen zorg je dat de motor ongeveer 1800 toeren draait in z’n vrij (meestal door de knop op de gashendel in te drukken), zodat de accu’s genoeg power hebben. Je begint de ketting langzaam binnen te halen en wanneer je ziet dat er spanning op komt te staan, kun je met je voet op de ketting checken of het anker niet krabt. Altijd schoenen aan! Voel je geen beweging en zie je de ketting niet terugvallen, dan ligt je anker meestal goed ingegraven.
Na een minuut of vijf á tien check je je ankerketting nog een keer. Ligt deze nog net zo strak? Beweegt de ketting nog steeds niet als je je voet erop zet? Dan kun je gaan genieten van een ankerbiertje en vieren dat het weer een mooie dag was!

Soms heb je pech...

… en is de situatie niet ideaal. Gelukkig zijn ook daar oplossingen voor!

Veel zijwind. Wanneer er veel zijwind is, bedenk dan wat handig is voor de positie van je anker. Meestal leg je deze dan een beetje schuin naar loefzijde. Ook moet je goed rekening houden met de wind wanneer je achteruit gaat varen. Meestal verwaait het voorschip als eerste, dus is het aan te raden om een beetje schuin/slippend aan te komen varen. Wanneer je bij de kade aankomt, gooi je natuurlijk de loeflijn als eerste. Zodra deze ligt, heb je alle tijd om de lijn aan lijzijde rustig vast te maken. Ook is het belangrijk om de ankerketting iets sneller op spanning te brengen. Zeker als je geen buren hebt, loop je anders de kans om helemaal te verwaaien. Een andere oplossing hiervoor, is om de motor in z’n vooruit te zetten wanneer de heklijnen vastliggen. Hierdoor blijft je schip recht liggen en heb je meer tijd om je anker op de juiste spanning te brengen. Let er dan wel op dat er geen losse lijnen meer in het water hangen die in je schroef kunnen komen.

Geen plek aan de kade. Wanneer de kade al vol ligt met andere jachten, kun je ook (in overleg met de eigenaren) aanleggen op twee boegen van jachten die wel aan de kade liggen. Je komt dan dus tussen hun ankerkettingen in te liggen. Dit werkt hetzelfde als de hierboven beschreven manoeuvre, alleen leg je nu je lijnen naar de boeg van de boten achter je. Idealiter kies je hiervoor twee jachten uit met ongeveer dezelfde lengte en je houdt natuurlijk voldoende afstand. Vervolgens kun je via de andere boten naar de kant, of gebruik je je dinghy.
Ondiepte voor de kade. Als er een rotsblok, ondiepte of ander obstakel vlak voor de kade ligt, houd je simpelweg wat meer afstand. Als dit verder is dan je met de loopplank kunt overbruggen, zul je de dinghy moeten gebruiken. Als het ook te ver weg is om een lijn te gooien (of er staat niemand om die op te vangen), kun je ervoor kiezen om de lijn óf te zwemmen óf met de dinghy naar de kant te brengen.

Nog geen 100% vertrouwen?

Vind je het na het lezen van dit artikel nog steeds spannend om je boot op deze manier aan te leggen? Geen probleem. Je kunt er bij ons altijd voor kiezen om een van onze behulpzame schippers mee aan boord te nemen, een aantal instructiedagen te boeken of om mee te varen in een flottielje waar je hulp krijgt bij het aanleggen!

Meerdere wegen naar Rome

Natuurlijk zijn er meer mogelijkheden om je jacht veilig neer te leggen. Zo heb je op sommige plekken mooringlines, of kun je vrij voor anker gaan. Ook voor deze manieren geldt: je moet even snappen hoe het werkt, maar als je het eenmaal door hebt zijn het hele fijne systemen. Lees daar meer over in onze andere artikelen!